Middeleeuwse kakker en monnik verslaafd aan puntschoen

bron: Pixabay.com

Middeleeuwse kakker en monnik verslaafd aan puntschoen

De middeleeuwers, zeker die financieel wat ruimer zaten, hadden het graag over voor hun kekke puntschoentjes: bunions en zelfs gebroken botten.

Hallux valgus is de officiële benaming voor de uitstekende knobbel aan de binnenkant van de voet, ook wel bunion genaamd. Dit komt door een afwijkende stand van de grote teen, die naar binnen wijst. Hierdoor ontstaat er een vergroeiing aan de binnenkant van de voet, ter hoogte van de aanzet van de grote teen. Die knobbel heet dus de bunion. Het ding ziet er niet uit en is nog vaak pijnlijk bovendien.

Puntschoen voor iedereen in 14e eeuw

Tegenwoordig heeft zo’n 5 tot 10% van de westerse bevolking zo’n bunion, vrouwen vaker dan mannen omdat het dragen van hoge hakken en te smalle schoenen één van de oorzaken kan zijn van het vergroeien. Mode is echter van alle tijden en ook de late middeleeuwers wilden er gekloft bijlopen.

Een absolute must was de puntschoen. In de 13e en 14e begon de mode te veranderen. Nieuwe kleuren en trends deden hun intree en hiermee ook de poulaine, oftewel de puntschoen. Er was geen ontsnappen meer aan. Of je nu 5 of 50 was, rijk of arm: je móest wel van die puntige schuiten dragen. Dat weten we omdat tijdens opgravingen van materiaal uit de jaren vanaf 1300, simpelweg bitter weinig ronde schoenen werden gevonden. Ze hadden allemaal wel iéts van een punt.

IJdele monniken negeerden kerkelijke wet

De boerenbevolking echter, deed er logischerwijs zoveel mogelijk aan om voordelig en vooral praktisch schoeisel te dragen. De boeren zagen dus verstandig genoeg af van extreme punten. De echte poulaine-die hards waren vooral hen die de benenwagen niet (voor hard werk of vervoer) hoefden te gebruiken én verrassend genoeg: de geestelijkheid.

Pijnlijke uitstekende botten aan de binnenkant van de voet, werden voor lief genomen voor de puntschoen.
bron:
Pijnlijke uitstekende botten aan de binnenkant van de voet, werden voor lief genomen voor de puntschoen.

Deze laatste groep ging graag voorop in de mode. Geruime tijd vóór het aanbreken van de 14e eeuw, zag de kerk zich al genoodzaakt al te hippe priesters en monniken de les te lezen. In 1215 verbood de kerk de puntschoen helemaal. Een naleving op het verbod kan echter nooit met heel veel ijver zijn plaatsgevonden, want er bleven maar nieuwe decreten uitgevaardigd worden over de stappers van de geestelijke stand. In 1281 kwam de kerk met nieuwe strenge verboden. En toen nog maar weer eens in 1342.

Overlast in de stad door puntschoen

De paus kon roepen wat hij wilde, de mannen van God bleven koppig vasthouden aan het modieuze schoeisel. Niet alleen het kerkelijk bestuur, maar ook de gewone burger vond dat de geestelijkheid te ver ging en dreef regelmatig de spot met de ijdelheid van de vrome kerels, zoals blijkt uit de beschrijving van de monnik in de Canterbury Tales van Chaucer.

Zoals gesteld, was echter niet alleen de geestelijkheid, maar veel eerder de gehele sociale bovenlaag van de maatschappij verslingerd aan de poulaine. Met name in de steden zorgden de patta’s voor overlast op drukke markten, wegen, feesten en andere locaties waar veel mensen bij elkaar kwamen. Valpartijen en onhandig geschuifel waren aan de orde van de dag en niet alleen kerkelijke besturen besloten perk en paal te stellen aan de immense punten.

Engelse koning maakt puntschoen-wet

Zo is het bekend dat de Engelse koning Edward IV in 1463 zelfs een wet liet maken tegen deze mode. Hij verbood het uiteraard niet helemaal, de man zat immers niet te springen om rellen en het wegsmijten van zijn eigen schoenen, maar bepaalde voortaan wel dat de punten, gedragen binnen de muren van de stad Londen, absoluut niet langer mochten zijn dan hooguit 5 centimeter, gemeten vanaf het einde van de grote teen tot het uiteinde van de schoen.

De puntschoen-gekte leidde niet alleen tot ergernis bij menig bestuurder. De drager zelf moest het met zijn gezondheid bekopen. Tijdens de bestudering van opgegraven skeletten uit de 15e eeuw bij de stad Cambridge, bleek maar liefst 27% over flinke bunions te beschikken. Vrijwel alle knobbelvoeten behoorden toe aan de elite van de samenleving.

Meer botbreuken in skeletten met bunions

Het ongemak van de bunions was niets vergeleken bij de toegenomen kans op botbreuken bij de puntschoendragers. Opvallend was het relatief hoge aantal botbreuken in de armen en handen van de skeletten die bunions vertoonden. De onderzoekers duiden deze botbreuken als het resultaat van het naar voren vallen en het opvangen van de val met de handen en armen. Een val die dus duidelijk meer gemaakt werd door puntschoen-fanaten, puur omdat het moeilijker is je balans te bewaren als je bunions hebt én ook nog eens op onhandige stappers je probeert voort te bewegen.

De puntschoen is nooit helemaal meer uit ons modebeeld verdwenen. Maar zo extreem dat we struikelend op knobbelvoeten rond hobbelen: nee, dat doen we niet meer. Dat doen we tegenwoordig liever op stiletto’s en pumps.

Gepubliceerd op 29 juni 2021

Bron: Fancy shoes and painful feet: Hallus valgus and fracture risk in medieval Cambridge, England door University of Cambridge in Groot-Brittannië

  • hallux valgus
  • bunion
  • botvergroeiing
  • puntschoen
  • middeleeuwen
  • adel
  • geschiedenis
  • wetenschap
  • onderzoek
lees ook