bron: Pixabay
Ons collectieve brein
Hersenen van mensen met elkaar verbonden als mycelium
Onze hersenen zitten misschien in separate schedels, maar zijn wel degelijk onderling verbonden. Wetenschappers hebben voor het eerst het bewijs geleverd, van wat we in de volksmond al wisten: we hebben een klik en zitten op dezelfde golflengte! We delen één collectief brein.
Onder het collectieve brein verstaan we verschillende zaken. Bedoeld kan worden, de collectieve kennis die we allemaal hebben omdat ons dat collectief geleerd is. Denk daarbij inderdaad aan basiskennis zoals de genoemde rekensom en grammaticale regels. Afgezien van collectieve kennis, hebben groepen mensen ook collectieve normen en waarden, waarmee zij zich identificeren. Je denkt dan aan begrippen die een cultuur vormen, bijvoorbeeld de Nederlandse identiteit. Dat valt ook onder het collectieve brein. Bovendien hebben onze breinen een anatomische gemeenschappelijkheid, die we delen. Zo hebben we allemaal een amygdala die alarm slaat in noodsituaties. Dat is een collectief gegeven.
Collectief brein als onzichtbare X-factor
Er is echter nóg een definitie van het collectieve brein. Gedachten of handelingen die tot stand komen als de menselijke breinen zich met elkaar verbinden en die niet zouden bestaan, als die verbinding niet plaatsvindt. Dan gebeurt er namelijk iets extra’s. En daar is vandaag de dag dan ook wetenschappelijke erkenning voor. Neurologische onderzoekers wezen in een wetenschappelijke publicatie in Frontiers in Systems Neuroscience, erop dat zaken als geheugen, besluitvorming en gedrag niet binnen het individuele brein plaatsvinden, maar tussen de menselijke breinen onderling.
En een Nederlandse professor in de psychologie heeft dit onlangs onweerlegbaar bewezen. Carsten de Dreu is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en in Leiden. Hij specialiseert zich besluitvorming op sociaal, economisch en politiek niveau. Hij heeft een onderzoek afgerond waarin eindelijk, op anatomisch neurologisch niveau, de werking van het collectieve brein is vast gesteld. “Uit de volksmond weten we dat dit besef er al langer is, natuurlijk. We zeggen dat je een klik hebt, of dat 2 meer weten dan 1. Een bekende is ook dat je met elkaar op één golflengte zit. Er is een mystieke factor, een toegevoegde waarde in groepswerking. Daar wordt vooral de laatste 10 jaar ook onderzoek naar gedaan. In een experiment hebben we kunnen bewijzen wat er precies gebeurt in ons eigen brein én dat van de anderen, als mensen de koppen bij elkaar steken.”
Over dit specifieke collectieve brein konden wetenschappers voorheen slechts speculeren en wel al zo’n honderd jaar. Door te kijken naar hoe groepen mensen functioneren, zagen sociale onderzoekers dat er een zogenaamde X-Factor moest zijn. Immers, hoe anders konden zij verklaren waarom mensen in groepen zich anders gedragen dan zij zouden doen als zij zich in een andere groep hadden bevonden? Of, sterker nog, als zij alleen geweest zouden zijn?
Groepsdynamiek als zowel boosdoener als wondermiddel
Men kwam al snel uit bij termen als groepsdynamiek en er werd lustig met deze verklaringen gewapperd toen in januari 2020 verschillende groepen mensen het Witte Huis in Washington binnen drongen. Ook als het gaat om oorlogsgeweld en voetbalrellen, komt de groepswerking om de hoek kijken.
Groepsdynamiek heeft niet een louter slechte naam. In commerciëel-creatieve sectoren, zoals marketing, wordt er op de werkvloer al jaren effectief gebruik gemaakt van de groepswerking. Dan is het gebruikelijk dat bij het bedenken van een nieuw concept verschillende disciplines bij elkaar worden gezet om een denk-tank te vormen. De schrijver, grafisch ontwerper en conceptmanager gaan dan samen “out-of-the-box” denken en “brainstormen”.
Wat is “brainstormen”? En hoe denken we buiten het hokje? Daar hebben mensen élkaars brein voor nodig. Door met elkaars brein te bestormen, komen ze op gedachten die tussen de breinen in liggen, dus buiten het eigen hokje. Dat kan een positieve uitwerking hebben, zoals een nieuwe benadering van een oud probleem. Maar dezelfde neurale processen en verhoogde hersenproductiviteit, kunnen ook tot een negatief resultaat leiden zoals geweld en grensoverschrijdend gedrag naar mensen die niet tot de groep behoren.
De Dreu keek naar wat er in de hersenen gebeurde bij mensen in een groep. Hij verdeelde 546 deelnemers in teams van 3 mensen. De teams moesten onderling tegen elkaar spelen, waarbij zij afwisselend moesten aanvallen en verdedigen. Ook pleegden de teamleden onderling overleg en besloten zij hoeveel inleg zij besteedden in de aanval en in de verdediging. Tijdens dit experiment werd de hersenactiviteit van iedere deelnemer gemeten en vastgelegd. De hersenactiviteit werd individueel vergeleken gedurende verschillende momenten in het spel. Zo konden de onderzoekers zien wat er gebeurt tijdens de individuele afweging in een groep. Maar ook werden de hersenactiviteit van de deelnemers vergeleken met elkaar. Gebeurt er iets simultaan?
Letterlijk op dezelfde golflengte zitten
Dat gebeurt er zeker. Daarvoor moeten we het brein nader bekijken om te begrijpen wat dan precies is. De Dreu heeft namelijk 2 gebieden onder de loep genomen. Dat is ten eerste de rechter temporopariëtale junctie, oftewel de rTPJ. Dit is een kruisingsgebied tussen 2 lobben. De rTPJ is het gedeelte van het brein waarmee we beslissingen maken. Ten tweede werd een gedeelte van het brein gemeten, dat met strategie en controle te maken heeft. Dat is de rechter dorsolaterale prefrontale cortex, rDLPFC.
Opmerkelijk was dat De Dreu datgene bewees, wat de volksmond en 100 jaar sociale wetenschap hadden benoemd, maar nog niet verklaard. “De breinen van mensen die samenwerken, gaan dezelfde activiteit vertonen. Neuro-activiteit meten we in pulsjes die heen en weer gaan op een bepaalde golflengte. We gaan dus écht letterlijk met elkaar op dezelfde golflengte zitten. En hoe hoger die hersensynchronisatie ligt, des te beter we ook samenwerken en beslissingen nemen die leiden tot een positiever spelverloop voor onze eigen groep.
Dat is geen toevallig gevolg van, wat mensen bij elkaar in een team zetten. We hebben namelijk ook gekeken wat er gebeurt met hersensynchronisatie als je het groepsgevoel kunstmatig versterkt. Daarvoor maakten we ook teams, waarbij we de binding met de teamgenoten versterkten. Dat deden we door de deelnemers van die teams in hetzelfde t-shirt te steken en ze voorafgaand aan het spel, 4 minuten met elkaar te laten praten over persoonlijke onderwerpen. We zagen dat de hersensynchronisatie bij deze teams nóg hoger lag, dan bij de teams, waarbij we de binding niet versterkt hadden. Ook dit zien we terug in onze maatschappij. In de sport, bij defensie en tijdens bedrijfsuitjes wordt ook gedacht: Steek mensen in hetzelfde kloffie en je vergroot het groepsgevoel. Dat blijkt niet zomaar een theorie, je hersenen passen zich dan makkelijker aan de ander aan.”
Afgezien van het feit dat samenwerkende mensen hun breinen met elkaar synchroniseren en de activiteit afstemmen, leverde het onderzoek ook inzichten op, waarom mensen de individuele verantwoordelijkheid over hun handelingen verliezen in de groep en tot acties komen die zij als individu niet gepleegd zouden hebben.
Meer risico en impuls, minder individu in sterke groepen
Bij de teamleden met groepsbinding, gebeurde er nog meer in de hersenen. De metingen lieten zien dat er bij die teamleden een hogere activiteit was tussen de eigen rTPJ en de eigen rDLPFC onderling, dan in de hersenen bij teamleden zonder dezelfde shirts. De verbinding tussen de twee hersengebieden wordt dus beter, maar de zelfstandige activiteit in beide gebieden daalt juist. De gemeten activiteit in zowel de rTPJ en de rDLPFC kwam lager te liggen. Dat betekent dat het brein een stukje eigen besluitvorming en eigen controle overboord gooit om de 2 gebieden met elkaar te verbinden. De onderzoekers zagen dan ook dat de teams die aan binding hadden gedaan, impulsiever waren in de aanval en dat deze aanval ook met een hogere inleg gepaard ging, dan de aanvallen van de teams zonder dezelfde shirts en persoonlijke praatjes.
Volgens De Dreu verklaart dit waarom individuen op kunnen in een groep en het eigen beoordelingsvermogen achteruit gaat. “Het collectieve brein is in beginsel positief. We komen tot nieuwe oplossingen die we individueel niet hadden kunnen bedenken. Maar het kan ook fout gaan. We zien brave huisvaders die tijdens voetbalrellen helemaal los gaan en dingen doen, die zij achteraf helemaal niet herkennen als het eigen gedrag. Of frontsoldaten die onder grote druk, buitensporig geweld plegen. Als individu zouden we die dingen nooit doen. Maar de groep kan denkfouten versterken en de aanval op de buitenstaander feller maken.”
Ook lieten de breinen van deelnemers andere interessante gevolgen zien van groepswerking. Op intern conflict binnen het team zelf, reageerden de breinen van de gebonden teams anders dan de breinen van de niet-gebonden teams. Conflicten tussen teamleden van de “sterkere” groepen ging gepaard met een verlaagde activiteit in de rDLPFC, het gedeelte dat controle en strategie uitoefent. Leden namen ook in interne conflictsituaties meer risico dan leden van niet-gebonden teams. De activiteit in dit gedeelte nam echter weer toe als de teamleden een nederlaag leden. Dat betekent dat als de groep, waartoe het individu behoort, een verlies te verstouwen kreeg, het individuele brein weer meer aan de slag gaat met de individuele controle en strategie. De opoffering van de identiteit aan de groep, wordt bij verlies minder.
Over de werking van het massale collectieve brein zoals in zeer grote groepen, is neuraal nog veel te ontdekken. Daarvoor is de huidige meetapparatuur niet geschikt. De Dreu meent dat dezelfde processen in het brein ten grondslag liggen in de werking. “Ieder individu doet in een bepaalde mate afstand van de eigen identiteit. Hoeveel afstand, dat ligt ook aan het individu en aan omstandigheden, die op hun beurt weer gecreëerd kunnen worden met kleding, een gemeenschappelijke visie etc. Waartoe het individu bereid is, ligt ook aan zijn afhankelijkheid van de groep. Als je graag bij de groep wilt horen, zal je brein zich daarop richten.
Ben je juist bereid buiten de groep te vallen, dan zal je brein makkelijker zelfstandiger blijven functioneren. Het is dan heel goed mogelijk dat je je juist afzet tegen de groep. Hoe groter de groep, des te minder uniform deze is, Het wordt dan moeilijker afstemming tussen de individuele breinen onderling. Het gevolg kan zijn, dat dit té moeilijk wordt of te veel vergt van de aanpassing. Op dat moment gaat het individuele brein liever en makkelijker weer zijn eigen weg.”
Gepubliceerd op 3 juli 2022
Bron: Carsten de Dreu, publicatie research "Within-group synchronization in the prefrontal cortex associates with intergroup conflict." (Nature Neuroscience)
- hersenactiviteit
- neuronen
- collectief brein
- groepsdynamiek
- wetenschap
- doneren
- onderzoek
Sterven doe je met je brein
Terwijl je omhulsel verder ploegt, ben jij al lang vertrokken!
Poetins kopzorgen: geld
Oververhitte economie, torenhoge rente, inflatie en krenterige bondgenoten
Poetins kopzorgen: bondgenoten
Weinig substantiële steun, Oekraïne krijgt humanitaire hulp van China en India